Internet: handige tool maar vernietigt geheugen

Nicholas Carr heeft verschillende boeken geschreven over het gebruik van internet. In zijn boek The Shallows (Nederlands: Het Ondiepe) bespreekt hij de gevaren van het internet op ons geheugen. Toch bespreekt hij ook in diepte de grote voordelen dat het wereldwijde web ons biedt. Hij neemt ons terug in de tijd en vertelt ons over het ontstaan van de boekdrukkunst, dat kan beschouwd worden als de voorganger van het internet.

the-shallows-kaft

Iedereen gebruikt het internet. Of je nu een doordeweekse persoon bent in de Westerse wereld die dagelijks zijn mail checkt, of je bent iemand die thuis geen computer heeft staan. Toch zal je al gehoord hebben van het internet. Zelfs de meest afgelegen plaatsen waar op het eerste gedacht geen internet zou zijn, kennen het fenomeen. In Afrika bestaat zowaar een grote zwarte markt waar dagelijks duizenden namaaksmarthphones verkocht worden. Niet iedereen kan er evengoed mee overweg, maar iedereen kent het. Internet wordt voornamelijk gebruikt als een tool dat de levensomstandigheden verbeterd heeft sinds haar ontstaan in 1969.

Nicholas Carr neemt ons terug in de geschiedenis. Zijn boek is min of meer chronologisch geschreven. Het woord ontstond al duizenden jaren geleden in de oertijd. Naargelang de tijd vorderde, hebben oermensen leren praten. Wanneer duidelijke zinnen konden gevormd worden, begon kennis zich over te zetten via mondelinge taal. In de Klassieke Oudheid leefden de eerste professors van weleer, de Griekse filosofen gaven hun kennis over aan hun leerlingen in hoorcolleges. Leerlingen moesten er luisteren naar de ervaring en kennis van de professor. In die tijd maakte een uitvinding het gemakkelijker om kennis te onthouden. Kleitabletten werden gebruikt om informatie op te schrijven. Bekijk het als de Post-its van die tijd. Op een kleitablet kon je iets graveren om het daarna weer uit te vegen. Later vonden de Egyptenaren een nog gemakkelijkere manier uit om woorden op te schrijven, in plaats van ze eenvoudigweg uit te spreken: de papyrusrol. De huid van dieren werd toen zo fijn gesneden en achteraf gedroogd dat er op geschreven kon worden. Met een veer en inkt kon je dan woorden op een papyrusvel opschrijven. Dat bleek een revolutie in de manier van kennis neerpennen. Deze manier was echter ontzettend duur en bleef duur tot in de middeleeuwen. In de vijftiende eeuw vond een Duitser een manier uit om teksten op grootschalige wijze voor iedereen toegankelijk te maken. Zijn naam was Johannes Gutenberg en hij vond de boekdrukkunst uit. Hij wou dat iedereen de Bijbel kon lezen en ging op zoek naar een manier om dat te doen. Hij kocht enkele drukmachines en stak lettertjes in de machine. Die dopte hij in inkt en vormden op papier woorden. Sinds deze uitvinding kunnen boeken aan een exponentiële snelheid gedrukt worden. De prijs van boeken daalde toen enorm dankzij het gigantische aanbod. Dankzij de uitvinding kon serieuze literatuur gemakkelijk gedrukt worden, maar ook populaire literatuur zoals romans en zelfs porno.

Toch is er een man die sinds de Klassieke Oudheid waarschuwt voor zogenaamde “memory treasures”. Verschillende tools die ons helpen om kennis gemakkelijker te onthouden, waren volgens Socrates gevaarlijk. De Griekse filosoof dacht toen al dat de kleitabletten ervoor zorgden dat zijn studenten minder zouden onthouden. Volgens Nicholas Carr was zijn waarschuwing niet verkeerd, ze was gewoon te vroeg. De technologie die ons hielp om informatie te onthouden zoals inkt en papier of boeken hielp ons steeds om onze kennis te vergroten. Toen kinderen hun rekenmachine naar school mochten meenemen, waren veel ouders bang dat hun kind de wiskundeles minder goed zou onthouden of begrijpen. Het omgekeerde was echter waar. Leerlingen moesten minder nadenken over de moeilijke berekeningen en gingen daardoor hun creativiteit meer gebruiken. Dit machientje hielp toen het brein om meer te onthouden. Er werd toen minder stress gelegd op werkgeheugen dat gebruikt kon worden voor andere dingen. Het internet werkt net omgekeerd. Door op het internet rond te surfen, wordt er ongelofelijk veel stress geplaatst op het werkgeheugen. Carr omschrijft het internet als de “technology of forgetfulness.”

Internet is niet enkel negatief. Het heeft ook geholpen om een enorm aantal kennis op snelle wijze te kunnen opslaan en achteraf op te zoeken. Informatie opzoeken is de meest gebruikte functie van het wereldwijde web. Dankzij de uitvinding van Google door ene Larry Page, worden dagelijks miljoenen websites bezichtigd. Een eenvoudige zoekterm ingeven brengt je al snel naar verschillende websites waar meer informatie opstaat met meer uitleg. Sinds de revolutionaire uitvinding van ’s werelds grootste zoekmachine in 1998, is het mogelijk om in een oogopslag tientallen links te vinden naar je meest geliefkoosde onderwerp. Voor 1998 was het veel moeilijker om informatie op te zoeken op het internet. Verschillende teksten bevatten telkens een link met gelijkaardige informatie, maar dat was niet doeltreffend als een zoekmachine. Er kan trouwens een mooi parallel getrokken worden tussen het ontstaan van Google en van Facebook. Het verhaal van Facebook is natuurlijk door iedereen gekend. Jonge Harvardstudent Mark Zuckerberg wou een manier vinden om studenten van zijn universiteit  gemakkelijker met elkaar in contact te brengen. Hij vond toen samen met enkele andere studenten Facebook uit. Toen nog een datingssite enkel weggelegd voor Harvardstudenten, is nu de grootste social mediawebsite met meer dan 1.8 miljard gebruikers. Het verhaal van Google is gelijkaardig aan dat van Facebook. Larry Page was een jonge student die het werk van studenten gemakkelijker wou maken. Hij wou iedereen een manier geven om gemakkelijk informatie op te zoeken op het net. Samen met een andere student Sergey Brin stak hij een website in elkaar. Google is een woordspeling op googol, de benaming voor de berekening tien tot de honderste macht (10100). Met dit grapje wouden Page en Brin aantonen dat ze een oneindig aantal informatie dat verspreid is over het net, zouden samenbrengen in een grote website. Dat is hen gelukt. Meer nog, Google is zich nog meer gaan specialiseren in het samenbrengen van andere zaken. Google Books brengt miljoenen boeken samen onder een gespecialiseerde online databank. Google Translate is een databank waarin woorden eenvoudigweg kunnen omgezet worden naar een vreemde taal. Larry Page zal niet stoppen voor hij alle kennis van het internet heeft omgebracht naar een plaats.

Alan-Turing.png

Nu zijn veel wetenschappers bezig met te achterhalen of het mogelijk is om de artificial intelligence uit te vinden, oftwel computers die zelfstandig kunnen denken. Veel wetenschappers denken namelijk dat de connecties tussen de verschillende computercellen op dezelfde manier werkt als de connecties tussen de verschillende neuronen binnen onze hersenen. Onderzoek heeft al bewezen dat dit niet zo is. Mensen hebben nog steeds iets uniek in hun hersenen. Die humane denkwijze is iets dat machines nooit zullen kunnen recreëren. Alan Turing, de uitvinder van de eerste supercomputer, is tevens ook de uitvinder van ‘the imitation game’, ook wel ‘Turing-test’ genaamd. In deze test moest een persoon plaatsnemen aan een computer en een conversatie voeren met enerzijds een echte mens en anderzijds een computer. Wanneer de persoon aan de computer het onderscheid niet kan maken tussen de echte mens en de machine, dan zal artificial intelligence bereikt zijn. Koppige wetenschappers zoals Joseph Weizenbaum geloven nog steeds dat dit kan. Om dit aan te tonen heeft hij een machine ontworpen genaamd ELIZA. Een gewoon persoon kan plaatsnemen aan tafel en via het keyboard met ELIZA een dialoog voeren. Aan de hand van veel wiskundige codes kan ELIZA raden hoe het moet antwoorden op jouw woorden. Dat deze artificial intelligence is voor velen geen kwestie meer of het er komt, maar eerder wanneer het er komt. Op een dag zullen machines voor zichzelf kunnen denken en op die dag zullen wij daar de gevolgen van moeten dragen. Grote namen in de technologische wetenschap hebben hier al voor gewaarschuwd. Knobbels zoals Stephen Hawking of Bill Gates vinden dat we daar niet te snel naar op zoek moeten gaan. Er moet steeds een verschil blijven tussen mens en machine. Mensen zijn namelijk zo slim omdat we zelf kunnen kiezen waaraan we onze aandacht willen besteden. Dat is iets wat dieren bijvoorbeeld niet kunnen.

Door het gebruik van internet zwakt dat gevoel af. Het wordt steeds moeilijker om onze aandacht op verschillende plaatsen te verdelen. Ons geheugen is verdeeld over het lange termijngeheugen (of complex geheugen) en het kortetermijngeheugen (of werkgeheugen). Het verschil tussen mens en machine is nog uitdrukkelijk aanwezig. Machines kunnen van de ene harde schijf hun geheugen verplaatsen. Mensen kunnen enkel elementen van hun werkgeheugen overzetten naar het langetermijngeheugen. Door het gebruik van internet krijgen we het moeilijk om ons werkgeheugen te gebruiken. We zijn voortdurend afgeleid door mails en notificaties. Daardoor onthouden we minder van wat we gelezen hebben. Door ons geheugen minder efficiënt te gebruiken, sterven soms ook hersencellen af. De meeste hersencellen die we in onze jeugd aangemaakt hebben, sterven sowieso af wanneer we een oudere leeftijd bereiken. Het is echter zo dat door het hevige gebruik van internet onze hersencellen vroeger afsterven dan voorzien. Gelukkig is er goed nieuws. Hersencellen kunnen ook terug aangemaakt worden. Dit zie je bijvoorbeeld bij mensen bij wie een van hun ledematen geamputeerd werden. Als een dokter hen aanraakt aan hun neus, gebeurt het soms dat ze hun verloren ledemaat voelen. Dit heet fantoompijn. De pijn die ze voelen zijn eigenlijk de hersencellen die zich aan het vervormen zijn. Iets gelijkaardigs gebeurt ook bij blinden. Wanneer iemand blind wordt, zullen zijn hersencellen zich veranderen. Daardoor zal de blinde beter kunnen gebruik maken van zijn gehoor en van zijn tast.